Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Ja, ziet, [39]zal hij geplant zijnde gedijen? [40]Zal hij niet, als de [41]oostenwind hem aanroert, [42]gans verdrogen? [43]Op de bedden [44]van zijn gewas zal hij verdrogen. 39. Deze vraag loochent sterkelijk. 40. Deze vraag verzekert sterkelijk. 41. Versta den koning van Babel, die den koning Zedekia, al zijne macht en de stad Jeruzalem zou verderven, gelijk de vruchten van den oostenwind verdorven worden; Gen.41:6. 42. Hebreeuws, verdrogende verdrogen. 43. Te weten waarin hij geplant is om wel bevochtigd te worden en wel te groeien. Of, tezamen met de voren, dat is met het land Juda mede, waarin hij staat, zal hij verdorren en vergaan. Of, de voren, da is de middelen, waardoor hij water zal zoeken, dat is hulp uit Egypte te krijgen, zullen mede vergaan. 44. Dat is, waarin hij wast of groeit; alzo boven vs.7, de bedden zijner planting; dat is, waarin hij geplant was.